in de Betuwe op donderdag 13 juni 2019 Met zestien personen vertrekken we om 13.15 uur vanaf de Westerkerk richting de Betuwe. Aangekomen bij het museum worden we hartelijk ontvangen en krijgen uitleg wat er te zien is op de drie verdiepingen. Op de begane grond is de afdeling ‘wonen en werken’ tentoongesteld.
Een wandeling door dit gedeelte is een reis door de tijd. Voor veel mensen heel herkenbare voorwerpen die door onze ouders en grootouders gebruikt werden.
Er is een compleet dorpsplein ingericht met o.a. een bakker, klompenmaker, schoenmaker, schilder- en verfwinkel en drukkerij. Als we het dorpsplein verlaten, gaan we naar de landbouwvoorwerpen. Hier wordt getoond hoe men vroeger op het land en in de boomgaard werkte. Verderop zien we hoe de gezinnen woonden, hoe de kinderen naar school gingen en de dag doorbrachten in het schoollokaal. De schoolbankjes met het bekende inktpotje en de kroontjespen, waarmee wij ook hebben leren schrijven. Het bekende Aap-Noot-Mies waarmee onze ouders lezen hebben geleerd en nog vele herkenbare herinneringen.
Er is ook een “mooie kamer” ingericht en zo te zien was dat van een rijke familie. Er staat een vitrine met miniaturen van allerlei soorten boerenwagens; wat een geduld heeft de maker gehad! Op de eerste verdieping zien we veel huisvlijt voor de vrouw. Prachtige merklappen uit de streek, de zogenaamde ‘rode- schoollapjes’, waarmee de meisjes al op vroege leeftijd cijfers en letters leerden borduren in de kruissteek. De naam van de maakster, de datum en woonplaats werden ook vaak op de lap vermeld. Als ze dat onder de knie hadden, was het vervolg het maken van een merklap. Vaak werden daar symbolische onderwerpen op geborduurd. Er is een vitrine met prachtig haak-, stop- en breiwerk en een linnenkast vol met linnengoed. Op elke afdeling wandelt een gids met ons mee, vertelt het één en ander en beantwoordt onze vragen. We zien oude kinderwagens, babyartikelen en naaigerei. De Betuwe had geen klederdracht, maar de dames droegen wel mooie mutsen. Er staat een schitterend groot poppenhuis met zestien kamers, gemaakt en ingericht door een echtpaar geschonken aan het museum. Bruidskleding etc., kortom teveel om op te noemen. Halverwege komen we tot rust in het oude dorpscafé en drinken een kop koffie/thee. Wie belangstelling heeft voor de streekgeschiedenis kan hier zijn hart ophalen. Speciale aandacht is er voor de Romeinse bezetting van de Lage Landen. De Betuwe lag in de eerste eeuwen van onze jaartelling aan de noordelijke grens van het Romeinse Rijk, de z.g. Limes.
Dit wordt geïllustreerd met archeologische vondsten en kaarten, aangevuld met replica’s van diverse werktuigen en instrumenten. Ook vindt u hier de replica’s van de goudschat welke gevonden is op het ‘Landgoed Den Eng’. Op deze verdieping is een documentatiecentrum, waar publicaties over streekgeschiedenis, kaartmateriaal en genealogische archieven kunnen worden geraadpleegd. Op de benedenverdieping staan de boerenwagens uit het Rivierengebied. In het verleden werden unieke boerenwagens gemaakt. Deze wagens stonden bekend om hun bijzondere uitvoering en technische constructies. De boeren maakten goede sier met deze wagens en toonden er hun welstand mee. Op de boerderijen hadden deze wagens meerdere functies. Er werden niet alleen producten mee vervoerd, maar ze dienden ook voor personenvervoer. Voor de kerkgang en begrafenissen werden de mooiste wagens gebruikt. We eindigen het bezoek met een korte film over het leven van Baron van Brakell en gaan na afloop voldaan naar huis. Wat een leuk museum met enthousiaste vrijwilligers; we voelden ons heel welkom! Alie Montfrooij